• Zaterdag 27 April : Uit de Handelingen der apostelen 13,44-52.
    De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen om naar het woord van God te luisteren. Bij het zien van die grote menigte werden de Joden zeer afgunstig en beantwoordden de uiteenzetting van Paulus met beschim­pingen. Toen verklaarden Paulus en Barnabas in alle vrijmoedig­heid: 'Tot u moest wel het eerst het woord van God gesproken worden, maar omdat gij het afwijst en uzelf het eeuwige leven niet waardig keurt, daarom richten wij ons voortaan tot de heidenen. Want de Heer heeft ons het volgende opgedragen: 'Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken om redding te brengen, tot aan de uiteinden van de aarde.' Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich en spraken ze vol lof over het woord van de Heer, en allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof. Het woord van de Heer verspreidde zich over de hele streek. maar de Joden hitsten de godvrezenden vrouwen uit de toonaangevende kringen op en ook de voornaamste burgers uit de stad; zij veroorzaakten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en verjoegen hen uit hun gebied. Dezen schudden het stof van hun voeten, ten teken dat zij met hen gebroken hadden en gingen naar Ikonium. De leerlingen echter waren vervuld van vreugde en van de heilige Geest.
  • Zaterdag 27 April : Psalmen 98(97),1.2-3ab.3cd-4.
    Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm. Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw, ten gunste van Israëls huis. Geheel de aarde aanschouwde, wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.
  • Zaterdag 27 April : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 14,7-14.
    In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Als gij Mij zoudt kennen, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.' Hierop zei Filippus: 'Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.' En Jezus weer: 'Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga. En wat gij ook zult vragen in mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader moge verheerlijkt worden in de Zoon. Als gij Mij iets zult vragen in mijn Naam, zal Ik het doen.
  • Zaterdag 27 April : H. Ireneus van Lyon
    Zij die God zien zullen deel hebben aan het leven, want de pracht van God is levengevend. Dit is de reden waarom Hij, die ongrijpbaar, onbegrijpelijk en onzichtbaar is, zich aanbiedt om door mensen gezien, begrepen en begrepen te worden: het is om leven te geven aan hen die Hem begrijpen en Hem zien. Want als zijn grootheid ondoorgrondelijk is, dan is zijn goedheid ook onuitsprekelijk, en het is daaraan te danken dat Hij zichzelf zichtbaar maakt en leven geeft aan hen die Hem zien. Het is onmogelijk om te leven zonder leven, en er is geen leven behalve door deelname aan God, wat bestaat uit het zien van God en het genieten van zijn goedheid. Dus de mensen zullen God zien om te leven, onsterfelijk worden door dit zien en tot God reiken. Dit is wat figuurlijk werd aangekondigd door de profeten, namelijk dat God zou worden gezien door mensen die zijn Geest dragen en onophoudelijk wachten op zijn komst, volgens wat Mozes zegt in Deuteronomium: "Op die dag zullen wij zien, want God zal tot de mens spreken en hij zal leven" (vgl. Dt 5,24). (...) Hij die alle dingen in alle mensen bewerkt, is onzichtbaar en onuitsprekelijk in zijn macht en grootheid voor alle wezens die door hem gemaakt zijn; toch is Hij hun geenszins onbekend, want allen leren door zijn Woord dat er maar één God de Vader is, die alle dingen bevat en aan alle dingen het bestaan geeft, zoals ook de Heer zegt: "Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die in de schoot van de Vader is, heeft Hij geopenbaard". (Joh 1:18)
  • Vrijdag 26 April : Uit de Handelingen der apostelen 13,26-33.
    In die dagen, toen Paulus te Antiochië in Pisidië gekomen was, zei hij in de synagoge: Mannen, broeders, zonen uit Abrahams geslacht en godvre­zenden onder u: tot ons is dit woord van verlossing gezonden. Want doordat de inwoners van Jeruzalem en hun overheden Hem niet erkend maar veroordeeld hebben, deden zij de uitspraken van de profeten, die elke sabbat worden voorgelezen, in vervulling gaan. Ofschoon ze geen enkele rechtsgrond voor de doodstraf konden vinden, hebben ze van Pilatus geeist dat Hij ter dood gebracht werd. Toen ze alles hadden voltrok­ken wat over Hem geschreven staat, namen ze Hem van het kruishout en legden Hem in een graf. Maar God wekte Hem uit de doden op en gedurende vele dagen verscheen Hij aan degenen die Hem van Galilea naar Jeruzalem hadden vergezeld. Dezen zijn nu getuigen van Hem voor het volk. Wij dan verkondigen u de blijde boodschap, dat God de belofte aan de vaderen gedaan, voor ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus te doen verrijzen, zoals ook geschreven staat in de tweede psalm: Gij zijt mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt.
  • Vrijdag 26 April : Psalmen 2,6-7.8-9.10-11.
    Ik zelf heb mijn koning aangesteld op Sion, mijn heilige berg. Dit is het besluit van de Heer: Hij sprak tot mij; gij zijt mijn zoon, lk heb u heden verwekt. Vraag Mij, Ik geef u de volken als erfdeel, schenk U de aarde als eigendom. Breek hun verzet met ijzeren scepter, sla hen in stukken als potten van klei. Weest nu verstandig, gij vorsten heersers der aarde, weet wat gij doet. Dient de Heer met ontzag, kust Hem bevend de voeten.
  • Vrijdag 26 April : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 14,1-6.
    In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.' Tomas zei tot Hem: 'Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?' Jezus antwoordde hem: 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.

Teksten zijn ontleend aan de website "Dagelijks Evangelie, www.dagelijksevangelie.org"